De kunst van het weglaatstreepje
Een paar jaar geleden bestelde ik in Italië een borrelplank. Dat vergeet ik van mijn leven niet meer, want tussen de mozzarella en mortadella lag de romigste burrata die ik ooit at. Met hóning. Het is dat dit een schrijftip is, anders liet ik het hierbij: eet je burrata voortaan altijd met honing.
Thuis ging ik op zoek naar kaas die net zo zacht was, zodat ik dat met die honing ook kon proberen. En tijdens die zoektocht kwam ik een zin tegen die ik twee keer moest lezen:
‘Dit is een kaas gemaakt van koeien en buffelmelk.’
De schrijver bedoelde natuurlijk: een kaas van koeienmelk en buffelmelk. Maar er stond: kaas met koeien erin. En buffelmelk.
Een weglaatstreepje direct achter ‘koeien’ had hier heel wat leed bespaard. Daarmee geef je aan dat je een deel van een woord hebt weggelaten omdat het ook al elders in de zin staat. In dit geval is dat woorddeel ‘melk’, dus: koeien- en buffelmelk. Op dezelfde manier: schapenwol en -kaas.
Valkuil: als het deel dat je weglaat níét aan het eerste deel vastzit, hoef je geen weglaatstreepje te gebruiken. Dus: Parmezaanse en geitenkaas. En niet: Parmezaanse- en geitenkaas. Ook lekker met honing, trouwens.
Deze schrijftip verscheen eerder in mijn nieuwsbrief, waarin ik je handvatten geef om beter te leren schrijven en ook nog een hoop glimlachdingen deel.
Klinkt goed? You know what to do.
(klik ⬆)