Kiezen maakt je tekst beter
Ik kreeg van de week een mail met deze aanhef: ‘Hi mevrouw Hardeman’. Whut?
‘Hi Leonie’ had ik prima gevonden. ‘Beste mevrouw Hardeman’ ook. Maar ‘Hi mevrouw Hardeman’ vond ik verwarrend. Want was het nou een gezellige of een zakelijke mail?
Zulke inconsequenties in je tekst kun je makkelijk voorkomen door keuzes te maken voordat je begint schrijven.
Denk:
1. U of jij?
Ik kies altijd voor ‘jij’, tenzij ik een brief schrijf aan Máxima of iemand boven de zestig die ik niet ken.
2. Enkele of dubbele aanhalingstekens?
Enkele aanhalingstekens ogen wat mij betreft het rustigst, maar veel kranten en tijdschriften hanteren dubbele exemplaren. Check bij twijfel wat collega’s of vakgenoten doen.
3. Ruimte of ruimtes?
Sommige woorden kun je op meerdere manieren schrijven, of met verschillende lidwoorden. Leg je bijvoorbeeld ‘de deksel’ of ‘het deksel’ op de pan? En schrijf je ‘procent’ of gebruik je het procentteken (%)?
4. 24 of vierentwintig?
Getallen onder de twintig schrijf je bij voorkeur uit – maar wat doe je daarna? Veel organisaties schrijven alle ronde getallen uit (dertig, honderd) en zetten de rest in cijfers (37, 102). Staan er twee schrijfwijzen in één zin of alinea? Dan, hup, alles in cijfers.
5. Inspringen of witregels?
Ik werk zelf het liefst met witregels, omdat het luchtiger en toegankelijker oogt. Maar in sommige tekstsoorten, zoals een roman of krantenartikelen, is een inspringing gangbaarder.
Heb je gekozen? Dan hoef je nog maar één ding te doen: eraan vasthouden.
De schrijver van de ‘Hi mevrouw Hardeman’-mail was in zijn inconsequentheid trouwens wél consequent: hij sprak me in de rest van zijn bericht aan met ‘u’ én ‘jij’.
Deze schrijftip verscheen eerder in mijn nieuwsbrief, waarin ik je handvatten geef om beter te leren schrijven en ook nog een hoop glimlachdingen deel.
Klinkt goed? You know what to do.
(klik ⬆)